vrijdag 3 maart 2017

Everzwijnragout met pasta

Op reis in Firenze hebben we een heerlijke pappardele al ragù di cinghiale gegeten. In trattoria Zàzà, om precies te zijn. Op zoek in onze kookboeken vonden we geen enkel precies recept hiervan, dus hebben we maar geïmproviseerd. In retrospectieve zie ik op het internet dat er ook wortel en selder in hoorde te zitten, maar zonder krijg je nog veel sterker de tomatensmaak. Ik vermoed trouwens dat we dit gerecht nog veel zullen maken, en dat het nog veel wijzigingen zal krijgen.

Wat?

Voor 6 personen
  • 1 kg everzwijnragout
  • 12 tomaten
  • 4 knoflooktenen
  • 2 uien
  • 6 laurierblaadjes
  • 3 el tijm
  • 140 g tomatenconcentraat
  • 300 ml rode wijn (een stevige)
  • 2 el suiker

Hoe?

Laat de tomaten een minuut blancheren in kokend water en ontvel ze onder koud water. Snij ze in grote stukken. Snij de ui en de look fijn.
Verhit een kookpot met olijfolie en bruin het vlees er in aan. Voeg de ui en de look toe en laat nog enkele minuten bakken. Roer goed om. Voeg alle ingrediënten toe en roer goed door elkaar. Wees royaal met peper en zout. Zet het vuur laag.
De vorige keer had de ragout iets zurig. Ik weet niet of dat aan de wijn lag, of aan de Belgische tomaten, die veel minder zoet zijn dan de Italiaanse, maar het probleem was deze keer opgelost door wat suiker toe te voegen en de wijn er pas na een half uur bij te doen.
Na anderhalf uur zou het vlees zacht moeten zijn. Om nog een lekkere beet aan het vlees te hebben, maar toch te kunnen spreken van een ragout, gaan we de saus nu te lijf met de pureestamper, een keukengerei dat wij trouwens bitter weinig gebruiken, vreemd genoeg. Plet het vlees naar eigen smaak tot vezels of kleine brokken. Laat verder sudderen terwijl je de pasta kookt. Bij voorkeur neem je een dikke lange pasta.
Een plukje peterselie erop en wat parmezaan erbij maakt het bord compleet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten